Vier lege strandstoelen

Hoe kan dat nou? Zojuist waren de vier stoelen vlak voor mij nog bezet.
Ik had niet gemerkt dat ze vertrokken waren. Die twee kids van vijf à zes jaar waren leuk bezig met voetballen. Ik vond het wel gezellig. Regelmatig rolde de bal in mijn richting. Dan nam ik het ding in beide handen en stak mijn armen plagerig naar voren, zodat het speeltuig moest worden opgehaald.


De oudste kwam dan, eerst schuchter, maar na een paar keer vrolijk, naar me toe en nam de bal met een beleefde ‘Dank u wel meneer,’ weer in ontvangst.
Zijn moeder vond het allemaal maar niks en riep haar zoontje steeds streng tot de orde. Hoewel ik tegen haar al had gezegd dat het geen probleem was, bleef ze toch mopperen. Maar de knaapjes trokken zich er weinig van aan en voetbalden lustig door.

Vreemd, dacht ik, ik had volgens mij maar heel even mijn ogen dicht gedaan en nu zijn ze plotseling weg. Het was pas twee uur. Dan ga je toch nog niet naar huis met zulk heerlijk weer?
Ik keek naar rechts en ineens zag ik de veel strandgasten in paniek hun spullen aan het inpakken of renden gehaast weg. Wat was er aan de hand? Ik keek naar de andere kant van het strand en zag daar eenzelfde tafereel, maar gelijktijdig ontdekte ik ook de oorzaak. Hoewel de zon volop scheen aan een strakblauwe hemel, zag ik vanuit het Zuidwesten enorme zware regenbewolking pijlsnel op me afkomen.

Als een razende pakte ook ik mijn spullen, ploegde zo snel mogelijk door het rulle zand naar boven, maar het was al te laat.
Drijfnat arriveerde ik bij het strandpaviljoen, waar geen plaats meer was voor een eenzame man.

 
31-07-2018