De schooier (deel 2)

(Deel 2: Uitnodiging)

De man liep achter in de rij. Niemand die aandacht aan hem besteedde. Waarom zouden ze ook?
Hij was onbekend en zag er vies en onverzorgd uit met zijn versleten jas, lelijk stoppelbaardje, kapotte schoenen en stoffen hoed. Een schooierstype was het, waar de zogenaamde nette burger zich niet mee wil ophouden.

​Toen iedereen binnen was, stond hij daar nog alleen. ‘Hoi Harrie, ouwe knakker, ik kom afscheid van je nemen. We kenden elkaar nog niet lang, maar we hebben wel leuke gesprekken met elkaar gevoerd, vind je ook niet? Ik kom nog wel eens langs. Het ga je goed daarboven.’
De man pakte het schepje en gooide wat aarde naar beneden. Daarna draaide hij zich om en ging ook naar binnen, waar hij een lege stoel uitzocht


Hij ging altijd graag naar dit soort gelegenheden. Gratis broodjes en koffie. Toen iedereen de vrouw en zoon gecondoleerd had, liep hij naar voren.
‘Gecondoleerd, mevrouw Borgensteyn.’
‘Ken ik u?’
‘Nee. Ik ben Adrie, een vriend van Harrie. Ik was bij hem toen hij stierf.’
‘Bedankt voor uw medeleven.’
Adrie condoleerde ook de zoon die nogal bedenkelijk naar de zwerver keek. De man  ging weer zitten om op zijn gemak nog een broodje te verorberen.
Toen iedereen weg was, kwam mevrouw Borgensteyn op hem aflopen. ‘Ik wil u graag uitnodigen om aanstaande zondagavond bij mij thuis te komen eten. Mijn zoon is er dan ook bij.’
Dat liet Adrie zich geen twee keer zeggen en zodoende zat hij vijf dagen later in een vreemd huis aan tafel om met twee wildvreemde mensen te gaan dineren.
'U zult zich misschien afvragen waarom ik u uitgenodigd heb?', begon de vrouw het gesprek.
'Ik ben inderdaad niet de meest aangewezen figuur, lijkt mij, om op visite gevraagd te worden. Maar zeg maar je tegen mij, hoor.'
Het was het begin van een onderhoudend gesprek, maar vooral van een voor beiden bijzondere avond die nog lang zou duren.

21-01-2018

 

(wordt vervolgd)