Drugsgeweld  

Met een snelle, snijdende beweging trok hij het broodmes vlak langs de keel van Richard. De handeling van de blonde engerd liet niets aan de verbeelding over.
‘Vertel op, klojo. Waar heb je de gestolen drugs gelaten? Als je niet onmiddellijk praat, ben je er geweest. Maar eerst gaan we dan al je botten breken.’
‘Ik weet niet waar je het over hebt, man.’

De tweede figuur, een zwaar getatoeëerde reus van een kerel, stapte naar voren en gaf als reactie op dit onbevredigende antwoord met een zwaar kaliber revolver een harde dreun tegen het hoofd van het slachtoffer. Met een harde klap stortte de stoel waarop hij vastgebonden zat op de betonnen vloer. Bloed sijpelde langs zijn hoofd.
‘Aaah, auw. Hou op alsjeblief. Ik heb helemaal niks gestolen.’
‘Ophouden? Ophouden? Dit is nog maar het begin, sukkel. Je liegt dat je barst,’ reageerde de ander in razernij. Nu nam deze de gelegenheid waar om een aantal helse schoppen tegen het nog op de grond liggende slachtoffer uit te delen.
‘Auw, auw, aaah, Ik heb echt niks gedaan.’
‘Waarom was je dan hier in de loods aan het rondschumen?’
‘Ik was op zoek naar informatie over de haven en wilde mensen interviewen die hier werken. Ik ben namelijk auteur, weet je, en ik wil een boek over het havenleven gaan schrijven.
‘Geloof je het zelf, Idioot?’

Opnieuw volgde een stevige trap, nu in de maagstreek van de arme Richard. Seconden lang lag hij te happen naar adem voordat hij weer wat kon zeggen.
Met moeite en een van pijn vertrokken gezicht probeerde hij zijn onschuld duidelijk te maken: ‘Echt waar. Ik heb geen drugs gestolen. Maar ik kan je misschien wel een signalement van een mogelijke dief geven. Gisteren was ik hier namelijk ook in de buurt en zag toen iemand uit de loods weggaan. Mogelijk heeft hij het gedaan.'
De engerd zette de stoel weer recht, pakte zijn mes en herhaalde nogmaals zijn eerdere beweging. ‘Je weet wat dit betekent, hè? Als je liegt, is het gebeurd met jouw leuke leventje. Vertel op.’
Hortend en stotend brabbelde Richard verder: ‘Ik zag een grote man uit de loods komen; hij had een zwart jack met een capuchon over zijn hoofd en hij droeg gele sportschoenen. Hij had een grote bruine tas bij zich en reed weg op een Harley.
De tatooman stapte weer naar voren en schreeuwde: ‘Je liegt, kerel,’ en deelde weer met zijn pistool een dreun uit.
Met een ruk draaide de blonde griezel zich nu naar zijn partner in crime. ‘Dus jij hebt het gedaan, vuile bedrieger.’ En zonder op antwoord te wachten, stootte hij het mes in de maagstreek van de ander.
Terwijl deze langzaam ineen zakte, richtte hij zijn wapen op zijn vroegere maat en haalde de trekker over.

Minuten lang zat Richard verbijster naar de twee op de grond liggende lichamen te staren. Na weer bij zinnen te zijn gekomen, vroeg de man zich af, wat te doen. Moest hij wachten tot hij door iemand ontdekt wordt? Of zou hij zich op de grond laten vallen en dan met de stoel naar het mes te schuiven om zich los te snijden?
Hij besloot tot het eerste. Mogelijk zou hij anders als dader beschouwd kunnen worden, zo bedacht de man.

Langzaam viel hij in een diepe slaap.

19-06-2016
Wil je meer schrijfseltjes lezen? Klik HIER voor de titellijst.