Beste broers

OPMERKING VOORAF:

Dit artikel is een inzending op een schrijfwedstrijd van het schrijverstijdschrift Schrijven en de site Schrijven Online, met als titel “Beste Broers”. Voor deze website kon een verhaal geschreven worden van maximaal 500 woorden met als begin: “Als ze geen broers/zussen waren geweest, was het allemaal heel anders gelopen”.
Je mocht hier kiezen tussen broers of zussen. De deadline was maandag 21 september 2020  en de top drie kregen naast een vermelding in het blad het exemplaar. (Helaas niet voor mij weggelegd)
 

Beste broers

Als ze geen broers waren geweest, was het allemaal heel anders gelopen.
Dan was ons gezin van begin af aan klein geweest; maar ik had vier broers en een zus, dus zou je denken dat we een gezellige familie waren.
Dat was vroeger zeker het geval. Maar helaas is het voor mij en mijn ouders anders gegaan.
Met veel pijn en moeite hadden mijn vader en moeder ons door de oorlogsjaren geleid. Wat waren we na de bevrijding blij met onze verkregen vrijheid; we konden onbezorgd op straat spelen en voetballen op een hobbelig grasveldje.

In die tijd, op tien jarige leeftijd, had ik enorme bewondering voor mijn zes jaar oudere broer. Hij zat bij de zeeverkenners en studeerde elektrotechniek. Een echt stoere broer was hij. Ook voor mijn drie jaar oudere broer had ik bewondering, maar anders. Hij was in die tijd een handelsmannetje; ging op de markt vishaakjes en tuig kopen en verkocht het dan voor een paar centen meer aan anderen.

Net als iedereen moesten ook onze ouders na de oorlog meteen gaan bikkelen om aan de kost te komen. Tegelijk moest er aan de toekomst, de wederopbouw en de welvaart van het land gewerkt worden.
Dat ging met pieken en dalen, met economische crises en besmettelijke ziektes, zoals ook nu met de coronapandemie. Maar uiteindelijk groeide de welvaart steeds verder, hoewel veel mensen steeds ontevredener werden.

Ook deze keer zal de mensheid weer uit het dal klimmen, hoewel ook nu de ontevredenheid en het geklaag niet van de lucht is.
Helaas vallen er bij pandemieën veel doden. Dat is verschrikkelijk, maar bij ouderen is dat toch weer anders dan wanneer jonge mensen overlijden. Kinderen en jongeren hebben immers nog een heel leven voor zich en het zou eigenlijk niet mogen dat ze op jonge leeftijd, om wat voor reden ook, komen te overlijden. Maar ook dat hoort helaas bij het leven. Alleen brengt overlijden van kinderen bij de nabestaanden en vooral bij de ouders veel meer verdriet met zich mee.

Ook in 1946, net nadat de mensen hun vrijheid terug hadden gekregen, heerste er, zoals nu, een zeer besmettelijke ziekte, difterie genaamd. Ook toen bestond er nog geen vaccin tegen de ziekte en het was een van de meest voorkomende doodsoorzaken bij kinderen.
In oktober van dat jaar werd ook ons gezin door het ziektespook difterie getroffen. Binnen vijf dagen overleden drie van mijn broers en mijn zus. Alleen mijn jongere broer en ikzelf, het tengere jongetje, kwamen er doorheen.
Als er ooit mensen waren die ontevreden over hun leven hadden kunnen zijn, waren het mijn ouders wel, maar geklaag hoorden we niet. Alleen verdriet bestond.

Ik denk nog vaak aan de tijd dat we nog een hechte en gezellige familie waren.
Ik weet niet hoe mijn leven was geweest als ze niet ziek waren geworden, maar één ding weet ik zeker, namelijk: als ze geen broers en zus waren geweest, was het leven heel anders en veel gezelliger verlopen.
 

10-09-2020