IJzige Gevangenschap 

                  Deel 2: Arrestatie

In het eerste deel van hoofdstuk 2 waren er problemen met Marten. Hij probeerde over schuttingen te klimmen om ons, achterblijvers, die stijf stonden van de kou, te bevrijden uit onze ijzige gevangenschap. Maar er was iets mis, want hij schreeuwde het uit van de pijn.


’Au, aaaah,’ bleef Marten schreeuwen, ‘ik ben met mijn kont in een stel enorme cactussen gedonderd.’
‘Vervelend, jongen, maar kom op,’ moedigde pa aan, ‘vergeet die pijn. Nog één schutting en dan kun je ons bevrijden.’
Maar Marten bleef kermen, totdat hij er ineens mee stopte en riep: ‘Oh jee, de voordeur. Ik heb de sleutel niet bij me.’
‘Jawel,’ riep ik, ‘die heb ik je daarstraks in je hand gestopt,’ riep ik.
‘Ik heb hem niet.’
‘Klopt’, riep vader, ‘Hij ligt hier op de grond. Je hebt hem laten vallen, sufferd. Ik zal hem naar je toegooien. Daar komt ie.’

Het was een vreemd geschreeuw over en weer.
Met een ferme zwaai gooide de man de sleutel richting zoon, maar zover kwam het niet. De sleutel ging niet over de tweede schutting, dus moest de knaap weer terug. Eén geluk had hij wel: de cactussen waren niet langs beide schuttingen geplaatst, zodat hij nu vrij en zonder gevaar voor nog meer leed er over heen kon klimmen.

Eindelijk was het de jongeman, na nog een paar klauterpogingen, gelukt in de bevrijdende poort te belanden.
‘Ik ben in de poort, hoor,’ riep hij triomfantelijk.
Eindelijk zouden we bevrijd worden. Althans, dat dachten we.
Het ging niet zoals we gedacht hadden, want op hetzelfde moment hoorden we het loeien van een sirene. Het was een politieauto die de straat in kwam scheuren. Met gierende banden remde de wagen; er sloegen een paar portieren open en dicht en we hoorden in de verte roepen: ‘Halt, u bent gearresteerd. Ga op je knieën en handen omhoog. Nu!’
‘Ik heb niets gedaan’, probeerde Marten zich te verdedigen.
‘U bent op heterdaad betrapt. Een vrouw heeft gezien dat een poging tot inbraak pleegde. U moet mee naar het bureau.’
‘Poging tot inbraak? Dat is toch belachelijk. Ik heb alleen maar over een paar schuttingen moeten klimmen.’
‘Leg dat maar uit op het politiebureau.’
'Maar dat moest ik doen omdat mijn ouders en nog een paar mensen opgesloten zijn op een plaats een paar huizen verderop.’
‘Geen smoesjes; opstaan en meekomen.’

Wij konden niet precies horen wat er gezegd werd, maar begrepen wel dat het foute boel was.
Dus riep vader zo hard mogelijk: ‘Hé, Marten, wat is er aan de hand?’
‘Pap, ik word gearresteerd door de politie wegens poging tot inbraak,’ riep de jongeman terug.
‘Zeg ze dan wat je precies aan het doen was.’
’Heb ik gedaan. Ze geloven me niet. Ze hebben me geboeid en ik moet mee naar het bureau.’
‘Dat kan niet. Dat mag niet,’ schreeuwde pa in paniek. ‘Laten ze dan eerst de voordeur openen, dan zijn wij bevrijd en kunnen ze jou daarna meenemen naar het politiebureau.’

De agenten begrepen nu toch wel dat de situatie iets anders lag dan eerst gedacht. Ze wilden precies weten wat er gaande was. Dus liepen ze met Marten mee naar de woning.
Tot algehele opluchting werden we eindelijk onder toezicht van twee dienders uit onze ijzige gevangenschap gered. En Marten hoefde niet vastgezet te worden in een politiecel.
Alle ontberingen waren overbodig geweest, want na het afscheid nemen, heb ik de mensen nooit meer gezien of gesproken. Logisch, natuurlijk.

Terug op kantoor heb ik Linda meteen opdracht gegeven alle afspraken voor die dag af te zeggen. Ik kon het niet meer opbrengen. Koffie, veel hete koffie moest ik hebben.

11-03-2019

Wil je meer story's lezen? Klik dan HIER voor de volledige titellijst